“Er is meer tussen hemel en aarde” is een uitspraak die ik in talloze reacties tegenkom en die ik in ontelbare discussies gehoord heb. Voor de persoon die de uitspraak hanteert is de bewering waarschijnlijk volstrekt logisch, maar ik zie zelf toch de nodige problemen.
De eerste vraag die in me opkomt bij het horen van deze uitspraak is: meer dan wat? Het antwoord ligt voor de hand maar zorgt voor veel verwarring. Het enige juiste antwoord is natuurlijk: meer dan wat we kunnen waarnemen met onze vijf zintuigen. Met dit antwoord onstaat gelijk een probleem: waarmee kunnen de niet waar te nemen fenomenen dan wel worden waargenomen? Klaarblijkelijk met nog niet algemeen bevestigde zintuigen. Bij gebrek aan goede namen voor die verborgen zintuigen wordt vaak gerefereerd aan drie normale zintuigen – zien, horen, voelen (tast) – met het woord “helder” ervoor: helderzien, helderhoren en heldervoelen. De namen wekken de suggestie dat mensen die paranormale fenomenen niet kunnen waarnemen beperkt zijn in het gebruiken van hun normale zintuigen; ze kunnen immers niet goed genoeg zien, horen of voelen om een “heldere” waarneming te doen. Om die reden ook worden mensen die zeggen wel “helder” te kunnen waarnemen als bijzondere en getalenteerde mensen gezien.
Deze constructie schreeuwt natuurlijk om misbruik door mensen die om aandacht verlegen zitten en een makkelijke manier zoeken om “bijzonder” te zijn. Er is in het dagelijks leven namelijk met geen mogelijkheid te controleren of iemand echt over heldere zintuigen beschikt, men kan alleen afgaan op verhalen van de helderwaarnemenden zelf. Met andere woorden: als ik morgen verklaar dat ik kan heldervoelen is er niemand die me kan tegenspreken, zelfs andere heldervoelenden niet: er bestaat immers geen exacte omschrijving van mijn speciale zintuig, elke heldervoelende kan op zijn eigen manier invulling geven aan zijn gave en elkaar controleren is dus uitgesloten. Ik kan geen andere gebeurtenis of situatie bedenken in onze maatschappij waarin een dergelijke constructie geaccepteerd zou worden.
Een volgend probleem zijn de niet te herkennen verschillen tussen fantasie of psychose en heldere zintuigen. Dit klinkt wellicht bot, maar ik vrees dat het probleem moeilijk te ontkennen is. Ervan uitgaand dat heldere zintuigen echt bestaan, is het onmogelijk het onderscheid te maken tussen fantasie en heldere waarneming. Enkele voorbeelden:
– Je zoontje zegt tegen je dat hij in de tuin een geest met een geweer heeft gezien. Zelfs als bij navraag zou blijken dat er 150 jaar geleden een slagveld is geweest op de plek waar nu je huis staat is het niet mogelijk fantasie uit te sluiten. De beslissing ligt altijd bij jou als ouder; maar hoe maak je die beslissing?
– Iemand beweert te kunnen communiceren met onzichtbare aliens. Een bizar voorbeeld en de meeste mensen zullen dit gelijk afdoen als een gestoorde fantasie. Maar hoe weet je zeker dat deze persoon niet de waarheid spreekt? Zijn verhaal is net zo ongeloofwaardig en oncontroleerbaar als iemand die beweert te kunnen communiceren met geesten.
– Iemand beweert dat god tot hem heeft gesproken met de opdracht een boodschap te verkondigen. Er zijn veel mensen die dit beweren – zelfs de Amerikaanse president Bush heeft dit beweerd – en zij worden vaak geloofd door religieuze volgelingen. Maar als je er goed over nadenkt heeft dit net zoveel waarde als iemand die beweert een stem te hebben gehoord die hem heeft opgedragen een moord te plegen; waarom zou zo iemand “gek” zijn? Wellicht hoorden ze beiden de stem van god, wellicht zijn ze beiden gek; wie zal het zeggen?
Een laatste probleem met de stelling “er is meer tussen hemel en aarde” is dat de uitspraak alle gebleken oplichterij, leugens en fraude goed praat en een kritische blik bemoeilijkt. Het is natuurlijk te makkelijk om de uitspraak te bezigen als er fraude wordt geconstateerd bij een paranormale oplichter en zo de deur wagenwijd open te zetten voor de volgende oplichter.
Ik zou willen stellen dat als er echte paranormaal begaafden zijn de uitspraak juist in hun nadeel werkt. Zij zijn veel beter gebaat bij een kritische houding ten opzichte van mensen met zelfbenoemde heldere zintuigen zodat niet elke oplichter de kans krijgt om misbruik te maken van goedgelovigen. Misschien is het daarom verstandiger om voortaan de volgende uitspraak te bezigen: Tot zover is gebleken dat er niets meer is tussen hemel en aarde dan wat we kunnen waarnemen met onze normale zintuigen…maar ik laat me graag van het tegendeel overtuigen door een echte paranormaal begaafde aan de hand van een simpele demonstratie waarin fraude is uitgesloten. Ik weet het: het is een mondvol; echter, het geeft maar weer eens aan dat sceptisch denken en kijken niet, zoals veel mensen maar al te graag zeggen, de makkelijke kortzichtige weg is maar de moeilijke weg met kritische vragen en serieuze onderzoeken!
LOGATES